Parochie Maria Moeder van Barmhartigheid

Interview Stijn Knoors in Bisdomblad Sleutel

Stijn Knoors

Met zijn 25 jaar is Stijn Knoors uit Born misschien wel 

het jongste kerkbestuurslid van Limburg. Een reis naar 

de Wereldjongerendagen in Lissabon deed hem beseffen dat hij niet 

de enige gelovige jongere is. “Mijn hoop is dat mensen in Limburg ook 

verder durven kijken dan hun eigen kerkdorp.”

Tekst: Matheu Bemelmans/Foto’s: John Peters

Zijn leven lang is Stijn Knoors al kerkbetrokken. Als kind ging hij elke zondag met zijn ouders naar de Willibrorduskerk in Born. Na zijn eerste communie werd hij er misdienaar en later acoliet. “Ik ben daar met een paarvriendjes aan begonnen,” vertelt hij. “Maar ik ben de enige die is blijven plakken.” Toch laat hij de moed niet zakken. In de zomer van 2023 nam hij deel aan de Wereldjongerendagen en zag daar meer dan een miljoen gelovige leeftijdgenoten. “Dat heeft mij een enorme boost gegeven.”

Terug in Born werd hij op z’n 24e gevraagd lid te worden van het kerkbestuur van de fusieparochie Maria Moeder van Barmhartigheid, die zes dorpen in de Westelijke Mijnstreek omvat. Inmiddels is hij een jaar in functie. “Ik heb geen specifieke portefeuille,” vertelt hij. “Ik ben lid van de werkgroep gebouwen en terreinen. We zijn nu bezig met de herinrichting van de begraafplaatsen. Daarnaast zit ik in de commissie pastoraat. Ik ben de processie aan het regelen en we hebben plannen om weer een kinderkoor en een jeugdgroep op te richten.”

Hoe wordt iemand van jouw leeftijd lid van een kerkbestuur?

“In eerste instantie was het de bedoeling dat ik me in de parochie zou gaan bezighouden met het project SchuldHulpMaatje, omdat ik vanuit mijn studie rechten ook met bewindvoering te maken heb. Maar in overleg met de pastoor is het toch het kerkbestuur geworden. Voor mij was dit na de Wereldjongerendagen een logische stap. Als bestuurslid kan ik nu ook iets bijdragen aan het geloof. Het is leuk werk en heel divers. Soms ook wel pittig, want er komt veel op je af. De meer ervaren bestuursleden weten hoe ze daarmee om moeten gaan, maar voor mij is alles nieuw.”

Als jongste zit je per definitie in een bestuur met mensen die allemaal ouder zijn.

“Ja, dat klopt. Maar we zitten er wel allemaal met hetzelfde doel. Al wil de visie nog wel eens verschillen. Ik ben geneigd om snel dingen te gaan doen, terwijl anderen er liever eerst nog een paar keer over willen doorpraten. Ik ben als jongere bijvoorbeeld niet zo gebonden aan het dorp. Zeker nu we bezig zijn met de toekomst van de kerkgebouwen valt het me op dat de collega-bestuurders er veel emotioneler inzitten. Natuurlijk ben ik gehecht aan mijn eigen kerk, 

 

maar het is voor mij ook geen enkel probleem om in een andere kerk naar de mis te gaan. Het zou in ieder geval geen reden zijn om thuis te blijven en ik merk dat dit bij ouderen anders ligt.”

Voor geloof moet je geloven en rechtenstudenten willen 

vooral alles weten. Het gaat om feiten en bewijs leveren.

Luisteren ze wel als je iets zegt?

“Oh zeker. Ik ben ook niet bang om af en toe iets door te duwen. Vooral als er maar geen besluit wordt genomen:”

Er zijn niet veel mensen van jouw leeftijd lid van een kerkbestuur. Hoe reageren vrienden en studiegenoten?

“Ik hou het niet geheim, maar geloof is bij medestudenten moeilijk bespreekbaar te maken. Ik heb een protestantse vriend met wie ik er wel over kan praten, maar voor de meeste anderen is het een gesloten hoofdstuk. Ik weet van sommige klasgenoten dat ze de communie en het vormsel hebben gedaan, maar ze doen er niets mee. Als ik vertel dat ik lid van het kerkbestuur ben, reageren ze meestal verbaasd. Ze verwachten niet dat iemand van hun leeftijd zo actief is in een parochie. ‘Welke jongere gaat nog naar de kerk,’ zeggen ze dan. Negatief zijn de reacties meestal niet, maar soms krijg ik wel vragen over het misbruik of het standpunt van de kerk over homoseksualiteit. Daar probeer ik altijd bij weg te blijven. Hier in Born zijn geen andere jongeren actief. In de mis kom ik nooit leeftijdgenoten tegen. Maar op de Wereld- jongerendagen heb ik gezien hoe jongeren in het buitenland met hun geloof omgaan. Zij duwen het niet weg, maar durven er voor uit te komen. Dat is mooi.”

Is het geloof belangrijk voor je?

“Ja. Ik ben er mee opgevoed en ik vind er steun in. Als het eens een keer niet zo goed gaat, bijvoorbeeld toen mijn oma stierf, geeft de rust van de kerk mij steun. Je weet dan dat er nog iets is. De kerk geeft mij een heel warm gevoel. Thuis heb ik Youcat, een geloofsboek voor jongeren, en op stille momenten lees ik daar wel eens in. Ik probeer mijn geloof ook bewust in praktijk te brengen, bijvoorbeeld door in de vastentijd te minderen. Vooral chocolade en chips probeer ik dan te laten staan, maar dat is niet altijd gemakkelijk.

Waar mogelijk probeer ik ook naastenliefde in praktijk te brengen. Natuurlijk volg ik wat er met de paus gebeurt en zeg ik af en toe een schietgebedje voor hem op. Ik probeer altijd open te zijn over mijn geloof.”

Hoe gaan jouw vrienden en studiegenoten om met religieuze vragen of levensvragen?

“Ik hoor van leeftijdgenoten zelden dat ze met levensvragen bezig zijn. Ik denk dat dit bij de meesten pas op latere leeftijd komt. Misschien willen ze er nog niet over nadenken of zijn ze bang voor de antwoorden, want het heeft ook met zelfreflectie te maken. Hoe sta je in het leven? Hoe ga je met anderen om? Dat kan heel confronterend zijn.”

Waar halen zij hun diepere motivatie dan vandaan? 

“Mijn studiegenoten zeker niet uit hun geloof. Eerder uit de resultaten die ze voor een toets halen. En dan gaan ze door naar de volgende toets. In het weekend is uitgaan belangrijk en dan tussendoor nog een keer iets leuks doen. Dat wil niet zeggen dat ze niet volgen wat er in de wereld gebeurt. Zeker bij een studie rechten komt heel sterk aan bod dat we onderdeel zijn van een internationale gemeenschap. Maar religie speelt daarin geen enkele rol. Voor geloof moet je geloven en rechtenstudenten willen vooral alles weten. Het gaat om feiten en bewijs leveren. Regeltjes zijn belangrijk en de mens komt de op tweede plaats. Zelf vind ik nadenken over de zin van het leven ook belangrijk. Het helpt mij om mijn leven vorm te geven. Alleen met die protestantse vriend kan ik over dat soort dingen praten. Katholieken zijn wat dat betreft meer gesloten. Niet alleen jongeren, ook de ouderen. Een tijd geleden was er in onze parochie een oecumenische viering. Mijn moeder en ik waren de enige katholieken die deelnamen. Na de viering was er een gezellige nazit met koffie.”

Door het geloof krijg je hoop. De kerk biedt dat. 

Ik denk wel eens: als mensen die het moeilijk hebben 

mee naar de mis zouden gaan, zou er een 

last van hun schouders vallen.

“In de parochie proberen we dat ook wel, maar de meeste mensen gaan na de mis direct naar huis. Dan is het moeilijk om iets van gemeenschap op te bouwen. Mijn ervaring is dat katholieken in de mis samen zijn en daarna weer alleen staan met hun geloof. Althans in Nederland. Op de WJD heb ik gezien dat het ook heel anders kan zijn. De jongeren die daar waren, droegen hun geloof echt uit. Zij gingen ook uit zichzelf samen bidden. Dat soort dingen zouden hier veel meer mogen gebeuren.”

We zitten in het Heilig Jaar en het thema is ‘Pelgrims van hoop’. Hopen jongeren ergens op?

“Op een betere toekomst. Zeker als je de politiek een beetje volgt: het opkomend rechts-extremisme en de oorlog in Oekraïne. Ik denk dat jongeren hopen op vrede en dat alle mensen normaal met elkaar leren omgaan en dat niemand zich alleen hoeft te voelen.”

Toch blijkt uit onderzoeken vaak dat juist jongeren zich eenzaam voelen en depressief zijn. 

“Ik denk dat je mensen die depressief zijn zoveel mogelijk overal bij moet betrekken. Juist de mensen die pessimistisch zijn, hebben behoefte aan hoop. Door het geloof krijg je hoop. De kerk biedt dat. Ik denk wel eens: als mensen die het moeilijk hebben mee naar de mis zouden gaan, zou er een last van hun schouders vallen. In een gebed kun je al je problemen bij Onze-Lieve-Heer neerleggen en dan kom je er wel uit. Dan zie je ook oplossingen.’

Kun je zelf iets met het thema hoop?

“Dit jaar van de hoop biedt heel veel mogelijkheden om dingen te doen en mensen bij de kerk te betrekken. Dat is ook nodig, want soms denk ik wel eens: over twintig jaar zit ik hier als enige. En dan? Daar zou je hopeloos van kunnen worden, maar het is nog niet te laat. We kunnen er van alles aan doen. Daarom hoop ik ook dat er meer jongeren komen die een bijdrage willen leveren. We gaan nu de communicantjes vragen of ze misdienaar willen worden en we willen een kinderkoor oprichten. Maar er zijn meer hoopvolle dingen die je kunt doen. Je kunt als pelgrim naar Rome gaan en als dat te ver is, kun je bijvoorbeeld naar Roermond gaan. We kunnen ook de eigen parochiekerk meer openstellen. Vorig jaar augustus hebben we hier de ‘weg van licht naar duister’ georganiseerd. De kerk was in het weekend ’s avonds open en alleen verlicht door kaarsen. Er was geen programma, alleen kaarslicht en stilte. Je kon zelf een kaarsje opsteken en de stilte op je in laten werken. Daar zijn enkele tientallen mensen op afgekomen. Als een kerk open is, komen er altijd mensen.”

Hoe zie je de toekomst van de kerk? 

“De kerk zal zeker blijven. Daar ben ik van overtuigd. Als je naar de situatie van de parochies nu kijkt, zou je daar somber van kunnen worden. Maar we weten niet hoe de wereld er over dertig jaar uitziet. Daarom moeten we de moed erin houden en doen wat we kunnen doen. We moeten er niet meer vanuit gaan dat mensen vanzelf naar ons toekomen. Wij zullen ze op de een of andere manier moeten aantrekken. Met evenementen of door de mogelijkheid te bieden om samen gemeenschap te zijn. Dat red je niet met twee keer per maand koffie- drinken. In het kerkbestuur bespreken we dat soort dingen ook.”

Wat zou je willen veranderen?

“Het gevoel van ‘dit is mijn dorp en als onze kerk daar dicht gaat, hoeft het voor mij niet meer’. We hebben in onze parochie vijf kerken en we moeten nadenken hoe we daarmee omgaan.”

“Ik hoop dat mensen inzien dat we onderdeel zijn

 van een wereldwijde gemeenschap en 

we niet in hokjes moeten blijven denken.”

Ik vind het jammer, dat mensen moeilijk te bewegen zijn om in een ander dorp naar de kerk te gaan. “Het is hier toch altijd zo geweest”: zeggen ze dan. Maar dat is stilstand. Ik hoop dat mensen inzien dat we onderdeel zijn van een wereldwijde gemeenschap en dat we niet in hokjes moeten blijven denken.

Ik zit niet alleen voor Born in het kerkbestuur, maar voor iedereen. Ik denk dat dit ook is wat ik als jongere in het kerkbestuur kan inbrengen. Als jongere kijk ik toch makkelijker tegen ding aan. Het hoeft allemaal niet zo moeilijk te zijn. 

Plaats een reactie